Tussen mens en machine: wat vraagt AI van ons als onderwijsprofessional?

“AI in het onderwijs?” “Dat is toch iets voor later?” Die vraag hoor ik nog vaak. Maar de werkelijkheid is: AI is er al. In steeds meer klaslokalen duiken digitale assistenten op van chatbots tot adaptieve leersystemen (platforms die zich automatisch aanpassen aan het leerproces en de voortgang van elke leerling). Handig? Absoluut. Maar het roept ook fundamentele vragen op. Want wat als een systeem zelfstandig bepaalt welke leerstof een leerling krijgt of welk leeradvies passend is? Wie beslist dan wat ‘goed’ is?

Van nieuwsgierigheid naar AI-geletterdheid

Als oprichter van De Azim en ervaringsdeskundige taalontwikkelingsstoornis (TOS), onderzoek ik al enkele jaren wat AI kan betekenen voor het onderwijs. Mijn kennis komt uit boeken, cursussen, lezingen en veel praktijkervaring. Soms noemen collega’s me een AI-expert, maar zelf zie ik me liever als iemand met een stevige dosis AI-geletterdheid, want echte experts hebben jarenlange opleidingen en ervaring achter de rug.

Wat mij drijft, is nieuwsgierigheid. Hoe maken we technologie begrijpelijk en ethisch bruikbaar voor leerlingen en onderwijsprofessionals? Die vraag wordt steeds urgenter. Vanaf februari 2025 wordt AI-geletterdheid zelfs wettelijk verplicht binnen de Europese AI-verordening. We kunnen er dus niet meer omheen.

AI-geletterdheid betekent: begrijpen wat AI is, hoe het werkt, welke impact het heeft en hoe we er op een verantwoorde manier mee omgaan zowel in de klas als bij administratieve taken binnen ons vak. Niet om technologie klakkeloos over te nemen, maar om er bewust en kritisch mee samen te werken.

Wat is AI en wat doet het?

Hoewel het misschien fantastisch klinkt, is AI in de basis vrij eenvoudig: het is de combinatie van data (zoals teksten of beelden) en algoritmes (rekenregels die patronen herkennen). Samen vormen ze een systeem dat leert van voorbeelden en dat razendsnel.

Een systeem kan bijvoorbeeld voorspellen dat een leerling extra uitleg nodig heeft bij onderwerp C, omdat hij of zij vraag A en B goed beantwoordt. Slim, toch? Maar ook eenzijdig. AI begrijpt geen context, geen bedoeling. Wat het ‘leert’, is afhankelijk van de data die je erin stopt. Vandaar de bekende uitspraak: garbage in, garbage out. Foute of gebrekkige data leiden tot foutieve uitkomsten.

Als technologie schuurt

Juist daar begint het te schuren. Want wie bepaalt eigenlijk wat ‘goede’ data zijn? Wat als eerdere gegevens onbedoeld vooroordelen bevatten? Wat als een algoritme structureel een leerling onderschat, op basis van verouderde of eenzijdige informatie?

Zonder dat we het doorhebben, kunnen vooroordelen bijvoorbeeld op basis van afkomst, naam, geslacht of (toekomstige) beroepskeuze verankerd raken in systemen. AI lijkt dan objectief, maar onder elke uitkomst schuilen menselijke keuzes: over wat we meten, hoe we dat doen en waarvoor we de resultaten gebruiken.

Daarom is transparantie cruciaal. Onderwijsprofessionals moeten kunnen nagaan waarop een systeem zijn advies baseert. In de wetenschap klinkt inmiddels een duidelijk pleidooi: AI moet uitlegbaar, controleerbaar en eerlijk zijn. Zeker in het onderwijs, waar beslissingen direct impact hebben op het leven van leerlingen is dat geen luxe maar noodzaak.

Wat AI kan betekenen in de klas

In de praktijk zie ik hoe AI het onderwijs kan verrijken. Denk aan tools die complexe teksten herschrijven naar begrijpelijke taal, gesproken instructies omzetten in duidelijke stappenplannen (zeker waardevol voor leerlingen met TOS), of abstracte begrippen visueel ondersteunen. En dat is nog maar het begin. AI maakt leren niet alleen toegankelijker, maar ook persoonlijker.

Hoe slim een tool ook is, het blijft een hulpmiddel, een vorm van rekenkracht zonder gevoel of context. Een AI ziet alleen wat je invoert, niet wat een leerling werkelijk nodig heeft of voelt. Daar ligt onze kracht als onderwijsprofessional: in het zien van nuance, het stellen van de juiste vragen en het maken van betekenisvolle keuzes.

Wat vraagt AI van ons?

AI vraagt iets nieuws van ons. Niet dat we programmeurs moeten worden, maar wel dat we nieuwsgierig en kritisch blijven. Dat we bereid zijn om te blijven leren over technologie en over de impact ervan op ons vak. En dat we samen met onze leerlingen ontdekken hoe je de juiste vragen stelt bij het gebruik van AI: Wat neem ik over? Wat laat ik liggen?

Het vraagt ook samenwerking. Met collega’s, met leerlingen en met ouders. Want alleen samen kunnen we ontdekken hoe we AI op een bewuste, rechtvaardige en effectieve manier inzetten in ons vak.

Tijd voor het echte gesprek

Daarom mijn oproep: voer het gesprek. Niet alleen over wat AI kan, maar vooral over wat we ermee willen. Wat vinden we eerlijk, helpend en verantwoord? Welke rol willen we dat AI speelt?

AI is geen magische oplossing. Het is een hulpmiddel soms briljant, zeker als het helpt om administratieve taken te verlichten maar nooit een vervanger van de leraar of onderwijsprofessionals. Jij blijft degene die ziet, voelt, bijstuurt en betekenis geeft.

Blijf daarom vragen stellen. Aan elkaar. Aan AI-geletterde collega’s. Aan experts. En vooral aan jezelf. Want zolang we blijven vragen, blijven we kritisch, betrokken en in staat om weloverwogen keuzes te maken. 

Nieuwsgierig naar meer?
Volg me op LinkedIn! Binnenkort deel ik daar nieuwe blogs over generatieve AI, effectief prompt schrijven en nog veel meer.

Winkelwagen
Scroll naar boven